Overtollig testosteron

Standaard

Teveel vrij rondzwevend testosteron binnen een samenleving werkt ontwrichtend: het drijft vooral jonge mannen tot uitdagen van gezag en onderlinge competitie, maar ook tot rellen, aanslagen en complete oorlogen waarin soms hele generaties elkaar afmaken. In een ver verleden toen de mens nog net als andere zoogdieren in groepen leefde, greep de sterkste man na interne strijd de macht die nodig was om het voedselgebied te verdedigen en uit te breiden. Te ambitieuze jongeren werden uit de groep gestoten en vielen ten prooi aan rondsluipende roofdieren – ook in onze samenleving gaan haantjes en stieren er als eerste aan: hun enige functie bij instandhouding van de soort ligt in bevruchting van zoveel mogelijk vrouwen. Vandaar dat parallel aan de introductie van monogamie het oudste beroep ontstond: ondanks alle tinten grijs hebben mannen nog steeds meer en vaker behoefte aan seks dan vrouwen.

Na die oertijd diende overtollig testosteron ter verdediging van bezit en strijd daarover; het kan zich niet inleven in leed van tegenstanders en ziet alleen roem en buit. Slimme leiders vormden dit reservoir tot legers waarmee zij hun machtspolitiek onderbouwden. Ook in de latere stedelijke cultuur zag het hormoon kansen: het bleek goed in strategie, poneren van eigen gewicht en oppoetsen van een al dan niet fictief blazoen – uiterlijk vertoon werkt vaak beter dan wapens. Moderne leiders, popzangers en topvoetballers doen niet anders terwijl op lager niveau het hormoon zich uitleeft in sport, festivals en spontane relletjes althans in dit deel van de wereld waar na twee gruwelijke oorlogen de ideeën van democratisch overleg en bestuur eindelijk breed geaccepteerd lijken te zijn.

In de rest van de wereld is die ontwikkeling echter nog amper in gang gezet: democratie is niet kant en klaar te importeren in regio’s waar het hormoon nog volop woedt. ‘Onze’ godsdienstoorlogen lijken zich daar te herhalen, zij het met sterkere wapens en vaak mede tegen ons gericht om ook ons geloofsdoelstellingen op te leggen die wij juist naar de privé sector hadden verwezen. Revolutie en evolutie lopen daar in elkaar over en we kunnen alleen maar hopen dat ook daar overtollig testosteron zich leert beperken tot zakelijke en sportieve competitie, wat zelfs in zijn uitwassen minder slachtoffers maakt dan oorlog.

Zo wordt het hormoon geleidelijk wereldwijd in evolutionair nuttiger banen geleid: de menselijke soort is al meer dan genoeg verspreid terwijl via betere medicatie kindersterfte afneemt en we langer, beter en hopelijk vreedzamer zullen kunnen leven.

Het is onmiskenbaar dat westerse mannen al meer investeren in kwaliteit van opvoeden dan in hormonale trots op kwantiteit van het kindertal. De natuur volgt haar eigen evolutionaire weg door relaties tussen over-viriele mannen op haar agenda te zetten en vrouwen elkaar als partners te laten hervinden en, net als in de oertijd van de kudde, samen kinderen grootbrengen. Evolutie kan ook teruggang inhouden als dat voor de soort nuttig is. Geschiedenis herhaalt zich echter nooit op dezelfde manier, en de afloop van de half-religieuze, half-hormonale strijd in de moslimwereld hoeft niet de westerse lijn te volgen; wel zeker is dat na elke oorlog door tekort aan jonge mannen, vrouwen de kans krijgen op de voorgrond te treden. Dat gebeurde in naoorlogs Amerika en Europa en wie weet straks ook in het Midden-Oosten en Centraal Afrika; ook daar zal men via emancipatie tot acceptatie van andere leefvormen en seksuele relaties moeten komen om de combinatie van overtollig testosteron en modern wapentuig voor te zijn. Of daar per se een oorlog voor nodig is, zullen de nieuwe grootmachten Azië en Brazilië moeten uitwijzen.

Advertentie