Zouden we ons ook zo opwinden als Sint begeleid werd door met een Limburgs accent sprekende knechten bij zijn intocht? Tijdens carnaval overheerst de zachte g en het vrolijke Alaaf zonder dat Limburgers zich hierdoor beledigd voelen. Juist leuk! Maar als het om een onmiskenbaar Antilliaans/Surinaams accent gaat, zoals Nederlanders dat aan zwarte mensen koppelen, wordt dat mede vanwege Piet’s dienende functie meteen discriminatie genoemd. Uiteraard oud zeer uit de slavernijperiode die niemand van de nu levenden zelf heeft meegemaakt maar die wel levend wordt gehouden – zoals wij graag onze Sint en Piet willen bewaren. Daarom is het misschien goed het perspectief even naar ver vóór de 19e eeuw te verschuiven.
Hoogwaardigheidsbekleders worden op schilderijen uit de Renaissance vaak door zwarte pages begeleid, ongeveer in de uitrusting zoals ook onze pieten dragen: het was een erebaan: ook de moderne pauselijke Zwitserse erewacht loopt er vreemd bij. En ook die hebben waarschijnlijk een accent, net als Limburgers of Antillianen. Ze zouden hun leven geven voor de paus, zei één van hen desgevraagd. Slavenziel of toewijding? Het lijkt in elk geval onwaarschijnlijk dat ze in dergelijke kledij als slaven op de plantages gewerkt zouden kunnen hebben. De erewacht-theorie lijkt dan ook waarschijnlijker. In protestants Nederland was de Sint Nicolaas traditie beperkt tot de huiselijke sfeer, ook toen al rond de schoorsteen, met roe voor het stoute en speelgoed voor het lieve kind zoals op schilderijen van Jan Steen te zien is. Houd die schoorsteen even vast, want daar hoort zwarte Piet bij: geen slaaf, maar raaf.
Dat maakt het verhaal een stuk minder christelijk: in de Scandinavische midwinter-traditie trok Thor op zijn witte hengst omringd door zwarte raven over de daken, brullend door schoorstenen als personificatie van de winterstormen waartegen het volk zich rond de kachel geschaard had om de kou te doorstaan. Na de kerstening van die regio kwam vanwege verwarring over de datum december op de heiligenkalender onze bisschop op zijn paard op het dak terecht, met zijn gebruikelijke zwarte garde als raven die goed gedrag met geschenken beloonden en slecht gedrag met roeden regelden: zie ook de Klaasfeesten op de Wadden waar ook nu nog vrouwen door zwartgeverfde mannen met roeden naar binnen worden gejaagd.
Pikant detail is nog de symboliek van schoorsteen en kousen waar de goede gaven in werden geworpen: de seksuele grappen en grollen moeten in die rokerige, halfdonkere overwinteringsruimte voor de nodige ontspanning gezorgd hebben, het was nog geen hoog ontwikkeld volk zoals tegenwoordig. Dat er ook gedronken werd, moge blijken uit de naar Angelsaksische gebieden overgewaaide traditie van de kerstman – in die oude tijd waarschijnlijk een oude dorpsgek die rond het donkerste punt van de winter de lokale lichtfeesten langsreed op zijn arreslee en overal een borrel kreeg: Yohoo! Later werd juist hij tot symbool van Coca Cola, en werd hem de rol van ‘heilige’ Santa Claus toebedeeld, een dikbuikige goedlachse dorpsgek die graag alleen in the picture staat, zonder pages of raven. De zwarte pieten pages mogen dan luidruchtig hun herkomst aan de slavernijperiode koppelen en (bij wijze van spreken) alsnog de zweepslagen op hun kromgetrokken ruggen voelen, de schoorsteen en kousen c.q. schoenen zijn tot dusver aan de aandacht van kritische ijveraars ontsnapt.
Het tweede punt dat voor verwarring zorgt, is Sint Nicolaas’ herkomst uit Myra, een stad die tegenwoordig in Turkije ligt maar destijds, toen Nicolaas daar rond 300 tot bisschop werd benoemd, onderdeel uitmaakte van het grote Romeinse rijk. Het waren ook daar Scandinaviërs die hem na zijn dood als heilige voordroegen: omdat het christendom toen staatsgodsdienst was geworden had het martelaarschap afgedaan als grond voor heiligverklaring en moesten er (net als nu) drie wonderen worden genoemd. Omdat Nicolaas uit een rijke familie van graanhandelaars en –transporteurs kwam, kende hij de handel- en scheepvaartsector in die regio goed: de meesten waren Noormannen die via de Russische rivieren naar het zuiden waren gekomen en vanuit hun handelspost in Kiev vrijwel de hele zeevaart rond Constantinopel beheersten.
Zij waren bereid onder ede te getuigen dat Nicolaas tijdens zijn zeevarend leven alleen al door zijn woorden een storm tot bedaren had gebracht, en desgevraagd wisten ze ook nog hoe hij in een restaurant had ontdekt dat de chef drie arme jongens uit de buurt had geslacht om als maaltijd aan zijn klanten voor te zetten; uiteraard had Nicolaas ze weer tot leven gewekt. Het derde wonder betrof drie buidels geld die hij anoniem aan een arme man had geschonken om zijn drie dochters te kunnen uithuwelijken – dit kan echt gebeurd zijn want hij was wel vaker vrijgevig, maar of dat een wonder is, moet iedere welgestelde maar voor zichzelf uitmaken. Sindsdien geldt hij als heilige voor kinderen en via de geldbuidels ook voor jonge vrouwen (zie de vrijers van speculaas), terwijl het bedwingen der zee hem tot favoriet van zijn vele vrienden en ex-collega’s maakte die hun schepen in zijn naam lieten zegenen.
Nog steeds doet men dat in het Zuid-Italiaanse Bari, waar latere Noormannen vanuit hun Siciliaanse rijk in het geheim zijn stoffelijke resten naar overbrachten toen Klein Azië in de 11e eeuw Turks en islamitisch werd. Daar gedenkt men de heilige niet op 5 december maar op 8 mei met een plechtige processie als opening van het vaarseizoen. Ook de anonieme gulle gaven zijn een specifiek trekje gebleven, zelfs nog in Turkije als kinderfeest met cadeautjes waarvan iedereen zich afvraagt waar die traditie vandaan komt. In Rusland voelde tsaar Nicolaas zich erfgenaam van deze heilige, mede vanwege de oude Russische hoofdstad Kiev, eigenlijk een Noormannen-steunpunt waar misschien zelfs de naam Russen (‘roeiers’) mee te maken heeft. Zo viert heel Europa Sinterklaas, ieder op zijn eigen manier en onder een andere naam.
In onze streken was het feest in de 19e eeuw enigszins ingedut zodat men besloot het te herzien, met de pas uitgevonden stoomboot erbij. Daar kwamen de ons bekende liederen erbij en kregen de Moorse pages de straffende taak van stoute kinderen en het klimmen door schoorstenen toebedeeld. Het straffen, de roe en de zak zijn intussen als kind-onvriendelijk verdwenen maar het ravenzwart van de Germaanse stormgeesten is gebleven. Wie er slaven in ziet, is minder historisch bezig dan men in eerste instantie denken zou. Er was onmiskenbaar sprake van slavernij in onze overzeese gebiedsdelen, zeker bij de herleefde traditie in de 19e eeuw, maar om dat aan het Sinterklaasfeest te koppelen doet de oorspronkelijke Scandinavische traditie geweld aan – dit trotse Germaanse volk had nooit iets met slavernij, zelfs niet toen ze zich aan de randen van het Romeinse rijk vestigden waar slavernij toen wel degelijk de normaalste zaak van de wereld was, net als trouwens nog lang binnen de Afrikaanse samenleving.