Schrikbeeld of voorbeeld?
Waarom is een Europese Unie naar het voorbeeld van de Verenigde Staten van Amerika nog steeds voor veel Europeanen een schrikbeeld? Met een dergelijke Unie zouden er geen onderlinge prijsverschillen meer bestaan die automobilisten over de grens naar België lokken en Limburgers naar Duitsland voor hun boodschappen. Ook gelijke zorg- en belastingsystemen, diploma-eisen en beloning kunnen alleen maar voordeel bieden. Zijn we bang verloren te raken? Europa mag ons groot lijken, wie op de globe kijkt ziet hoe klein ons continent in feite is: op een platte kaart lijkt het nog heel wat, maar in de juiste proporties past het 3 keer in Afrika, 4 keer in Azië en 2,5 keer in de VS.
Belangrijker is: waar houdt Europa op? Na Napoleons’ nederlaag bij Waterloo werd in 1815 op een congres in Wenen de Oeral als geografische grens tussen Europa en Azië afgesproken: Turkije vormde toen nog een probleem: dat land bezette de Balkan (waartegen later in de 19e eeuw met hulp van het westen een vrijheidsstrijd gevoerd zou worden). Kaukasus en Oeral leken als grens ‘natuurlijk’ vanwege een duidelijk Europese en Aziatische bevolking, maar intussen zijn die verhoudingen veranderd, soms zelfs op scherp gesteld door Rusland en China in hun strijd tegen Tsjetsenen en Oeigoeren. De Russische neo-tsaar Poetin tast de grenzen van zijn rijk in het westen af via het zwakke Oekraine; ook vorige tsaren hadden al een oogje op de Krim en die heeft hij vast binnengehaald. Wat doet Europa? Te zwak voor gezamenlijke actie steekt het een waarschuwende vinger op die Poetin amper opgemerkt moet hebben.
Ondertussen jagen conflicten in het Midden Oosten en Noord-Afrika meer dan 50 miljoen mensen en kinderen op de vlucht, dat is meer dan de bevolking van een land als Italië, bijna 4x zoveel als de Nederlandse. De meesten willen naar Europa en soms lukt het: Europa is vluchtland zoals ooit Amerika dat voor Europese vluchtelingen was. Het gezamenlijk beleid dat Europese landen hierover hebben afgesproken, wordt al in het eerste land van aankomst aan de laars gelapt. Een echt Verenigd Europa zou hardere en betere afspraken kunnen maken die dan ook gerespecteerd en uitgevoerd worden.
Er zijn ook groepen in het Midden Oosten (soms zelfs in ons eigen midden) voor wie de vlucht niet goed genoeg is en die hun eigen gewelddadige heilstaat willen stichten – Europa kan dat aan, mits ze haar achterban meekrijgt. Maar velen in die achterban zijn juist tegen elke vorm van gemeenschappelijk optreden, geschrokken als ze nog steeds zijn van de vraag die zij in 2005 per referendum voorgelegd kregen: ja of nee tegen een gemeenschappelijk statuut, dat ongelukkig als ‘grondwet’ werd aangeduid. In feite bevatte het stuk niet meer dan een lijst van tot dusver behaalde resultaten met enkele mogelijke doelen in de toekomst. Door er de term grondwet aan te verbinden, schrok iedereen, maar vrijwel niemand had het gelezen; ik las het wel maar kon er niets in vinden dat zo’n negatieve reactie rechtvaardigde. Het verzet groeide na 2005 alleen nog maar en vond aanhangers in die lagen van het volk die sowieso tegen verandering zijn, en dat zijn er nog best veel. Niemand van hen kent zelfs de tekst van de eígen grondwet, maar alleen al de gedachte dat het heiligste van het volkseigene bedreigd zou kunnen worden door een simpel ja tegen een ‘vreemde macht’ (zo wordt Europa gezien), was voldoende om voorgoed de kont tegen de krib te gooien.
Toen er nog geen grondwet bestond, waren het kerk en koning die de wet stelden en handhaafden – het volk had totaal geen inspraak. Toen de nieuwe Amerikaanse staten zich vrijgevochten hadden van de Engelse koning, stelden zij in 1789 in een constitutie (eigenlijk een officiële verklaring) een aantal algemene uitgangspunten en doelstellingen op, met voor elke staat de vrijheid om daaraan eigen punten toe te voegen. Zo mag in de ene staat nog steeds de doodstraf wel, in de andere niet toegepast worden en is ook het homohuwelijk geen algemene zaak. Die Amerikaanse constitutie diende daarna tot voorbeeld voor de Franse constitutie na de Franse revolutie: Franse revolutionairen hadden in de Amerikaanse vrijheidsoorlog meegevochten en namen die ideeën mee naar huis, zo simpel was het. Vervolgens namen ook andere Europese landen punten in hun nationale constituties (intussen grondwetten genoemd) over, met een aantal eigen punten; ook Nederland volgde daarin. En natuurlijk zal het lastig zijn om nu in omgekeerde volgorde alle nationale grondwetten weer te condenseren tot één gezamenlijk Europese, maar een uitgelezen team van Europese topjuristen zou daar toch toe in staat moeten zijn.
Ooit waren ook de Nederlandse provincies zelfstandig, met een eigen bestuur, een eigen munt en zelfs een eigen tijdzone: pas de 80-jarige oorlog tegen een tirannieke landheer dwong tot samengaan. Onze Staten-Generaal, de vergadering van 1e en 2e kamer, stamt uit die periode: Generaal betekent algemeen of in dit geval gezamenlijk, wat sloeg op de gezamenlijke bijeenkomst in Den Haag van die verschillende staten uit de provincies. De term ‘staat’ had toen niet de moderne betekenis, maar sloeg op de verschillende standen die toen nog via hun vertegenwoordigers de dienst uitmaakten in de provincies: adel, geestelijkheid en burgerij. Den Haag was toen voor de verre gewesten wat nu voor ons Brussel is en ook dat moest wennen, maar de lange duur van de tachtigjarige oorlog maakte dat men op den duur niet beter wist of het was altijd zo geweest.
Zo zou het ook met de Europese Unie en Brussel kunnen gaan maar zoals bekend herhaalt de geschiedenis zich nooit op dezelfde wijze. Het relativeert misschien wel enigszins het (schrik)beeld van een Unie – onze Zeven Provinciën gingen op die manier in elk geval hun gouden eeuw tegemoet.
Ook in Zuid-Amerika is naar het voorbeeld van Noord Amerika geprobeerd tot eenheid te komen, onder leiding van een idealist, Simon Bolivar, voor wie nog op veel plaatsen in Midden en Zuid Amerika standbeelden staan. Ook hij wilde de verschillende staten tot een sterk verbond maken maar werd daarbij gedwarsboomd door de vele lokale machten en grootgrondbezitters daar… Waar zou Zuid-Amerika niet toe gestegen kunnen zijn als dat ideaal wel gelukt was?
Amerika leek een eeuw lang de grote broer die de onderling ruziënde rest van de wereld bij elke brand te hulp kwam snellen, maar na twee wereldoorlogen en een aantal weinig succesvolle expedities in het Midden- en Verdere Oosten lijkt de animo daartoe sterk verminderd. Het succesvolle werelddeel trekt zich terug achter verdedigingslinies van afluisteren, vluchtcontroles en strikt immigratiebeleid via streng bewaakte grenzen. Tegelijk is beleid ingezet om selfsupporting te worden qua energiebeleid: ook dergelijke zaken kunnen effectiever met z’n allen worden geregeld dan per staat afzonderlijk. Intussen regelt elk Europees land deze zaken individueel; als de wereld vergaat, roepen we Amerika er wel weer bij, net zo makkelijk. Maar Amerika komt niet meer. Poetin wel, die ziet die nieuwe rol al voor zich: zie zijn spel met het zwakste punt van de Unie: de Oekraïne. Altijd minstens drie zetten vooruit denken: hij schijnt een goed schaker te zijn.
Onze pas overleden ruimtevaarder Wubbo Ockels gaf de mensheid het beeld mee van een ruimteschip waar we met ons allen in zitten, alle ruziezoekers en beveiligers met elkaar: dat beeld laat me sindsdien niet meer los. Gezien het op de wereld aanwezige explosieve materiaal in vijanddenken en wapentuig lijkt er reden genoeg te zijn om als Europa met één stem te spreken binnen het (daartoe dan wel aangepaste) systeem van Verenigde Naties en Veiligheidsraad. In plaats van als afschrikwekkend voorbeeld zouden de Verenigde Staten van Noord Amerika daarbij juist als model kunnen dienen.