Kenners, ontkenners en redders
Verandert het klimaat werkelijk? Mensen die het weten kunnen – of zich in elk geval vanuit de wetenschap op dit vraagstuk hebben geworpen – beroepen zich op exacte gegevens en metingen die sinds vorige eeuw worden opgetekend, op grond waarvan men niet anders kan dan constateren dat het een feit is. IJskappen smelten, temperaturen stijgen en de ozonlaag lijkt aangetast; tegelijkertijd leidt in grote wereldsteden CO2-uitstoot tot smog. Dus volkomen terecht dat groepen voelen dat ze iets móeten doen. Maar wat? Minder vervuiling, minder uitstoot van CO2 is uiteraard een goed streven, zeker in de nieuw opgekomen economieën wereldwijd die slordiger omgaan met hun omgeving dan wij intussen geleerd hebben.
Maar de klimaatverandering tegen te gaan of terug te draaien, lijkt historisch gezien een onuitvoerbaar streven – wie de langere termijn-geschiedenis kent, weet dat er in ons verleden met grote regelmaat sprake is geweest van klimaatveranderingen. Wie daar over begint, wordt door de inmiddels gevormde actiegroepen tot ‘ontkenner’ van het door hen voorziene rampenscenario gerekend; zelf zijn zij uiteraard de ‘redders’ – een tussenvorm van ‘kenners’ lijkt niet in het discussie-model te passen. Onlangs stapte een lid van het speciaal voor dit klimaatvraagstuk opgericht panel uit dat gezelschap omdat naar zijn mening teveel eenzijdig opgeleide onderzoekers zich met dit probleem bezig houden; op zichzelf logisch want juist zij melden zich voor zo’n panel, zoals ook juist gelovigen zich melden voor kerkelijke functies.
Om echt te weten hoe het zit, zou het wetenschappelijk gezien wellicht handig zijn ook een paar langere termijn-specialisten zoals historici, archeologen en geologen aan dit panel toe te voegen. Bijvoorbeeld Salomon Kroonenberg die in zijn recente studie ‘De Binnenplaats van Babel’ de geologische sporen van de eerste nederzettingen in het Tweestromenland Mesopotamië koppelt aan historische gegevens uit spijkerschrift-teksten. En passant meldt hij de in zijn tak van wetenschap bekende veranderingen in het klimaat tijdens de door hem beschreven langere periodes. Zo moet rond 6000 vóór onze jaartelling de Sahara een bloeiende groene strook met brede rivieren zijn geweest, net als het Midden-Oosten met zijn Nijl, Eufraat en Tigris – logisch dan ook dat daar de eerste voor ons herkenbare en traceerbare vaste vestigingen ontstonden. Ook in dat gebied vonden onderzoekers sporen van klimaatveranderingen die stromen verlegden, woestijnen vormden en culturen naar elders dwongen, alles af te lezen aan de hand van zowel teksten als bodemgegevens. Ook om andere redenen een zeer aan te raden boek!
Uit mijn eigen studie (geschiedenis de West-Europese middeleeuwen) weet ik dat rond 400 na Chr. een grote klimaatwisseling de oogsten in het noorden van Europa jaar op jaar deed mislukken waarop tal van Germaanse stammen naar het zuiden trokken om zich in de Romeinse buitengebieden te vestigen. De grote volksverhuizing heette dat in onze geschiedenisboeken – uiteraard ging dat stapsgewijs, steeds iets verder zuidelijk. Terwijl sommige stammen zoals de Angelen, (een deel van de) Saksen, de Picten en Scoten op die route rechts afsloegen in de richting van Engeland – het Kanaal moet toen door de steviger ijskap makkelijk over te steken zijn geweest – vestigden de Franken en Bourgonden zich in het later naar hen genoemde Romeins-Gallische gebied: het stamland van de Franken was de regio rond Frankfurt, dat van de Bourgonden het Scandinavische eiland Bornholm.
Het Romeinse gezag was tegen die tijd naar het oosten verhuisd, rond Constantinopel, waar de handel met Azië en het Midden Oosten zich naar had verplaatst. Op school leren we dat rond 500 het Romeinse rijk plaatsmaakte voor de Middeleeuwen maar daar in het oosten bestond het nog een volle 1000 jaar en ook de Germaanse nieuwkomers in het westelijke deel hadden geen idee dat het rijk daar officieel opgeheven was: zij beschouwden zich als Romeinse burgers. Zo kon in 800 de koning der Franken gewoon weer als keizer Karel de Grote over het hele westen heersen. Maar, hoe interessant ook: dit is allemaal terzijde. Het gaat hier immers om de grote klimaatverandering die tot de volksverhuizingen leidde in zowel Noord Europa als in Azië – de Hunnen trokken al net zo vanuit hun stamland Mongolië onder aanvoering van hun leider Attila westwaarts waar ze op de Bourgonden stootten die juist toen door de Jura naar het zuiden trokken.
De confrontatie liep uit op een grote slag van Romeinen en Germanen samen tegen Attila’s ruiterleger in 451, in de buurt van het huidige Chalons, destijds in het Latijn de Catalaunische velden genoemd. Het ‘westen’ won en de Hunnen moesten zich tevreden stellen met het hun resterende gebied dat sindsdien naar hen Hongarije heet. Richard Wagner zou (veel later) zijn Nibelungenreeks over die legendarische slag componeren, waarin Germaans heldendom uiteraard triomfeert. Die actie schiep wel een band tussen nieuwkomers en het Romeinse rijk, wat bijdroeg aan de overgang van het heidens-Germaanse veelgodendom tot de in het Romeinse rijk officiële christelijke godsdienst. Zo pasten ook de Germaanse talen zich aan bij het door de kerk gehanteerde Latijn: de officiële Franse taal raakte zo los van zijn Germaanse oorsprong. Maar ook dit terzijde: terug naar de klimaatverandering.
Een goede 500 jaar na die volksverhuizingen moet de klimaatverandering geleidelijk de andere kant op zijn geslagen want rond 900 troffen avontuurlijke Scandinavische zeelui (Noormannen) op hun verre reizen aanlokkelijk groen land aan dat daarom Groenland werd genoemd. Aan de Noord-Amerikaanse kust zagen ze zelfs druiven, vandaar de naam Wijnland in hun berichten. Zij koloniseerden IJsland en Groenland, vestigden zich langs de Engelse oostkust en zochten vervolgens toegang tot het (intussen Frankische) achterland. Het waren beslist geen zachtzinnige types, zodat ze als Noormannen een slechte naam kregen in onze geschiedenisboekjes. Tot hun verdediging kan aangevoerd worden dat die berichtgeving uitsluitend gebaseerd is op door monniken geschreven kronieken die uiteraard schande spraken over de roof van kerkschatten – verder was er op dat moment nog niets van waarde in dit verarmde deel van Europa.
Dat was wel het geval in het oostelijk deel van het Romeinse (intussen ook Byzantijns genoemde) rijk en daar dreven de Scandinaviërs gewoon handel via de oostroute, langs de rivier de Dnjepr waar zij in Kiev een vestiging hadden gesticht. Zij handelden in eigen producten – barnsteen, huiden etc. – en importeerden luxe goederen naar hun thuisland. Vanwege hun krijgshaftige voorkomen maakten zij zelfs deel uit van de keizerlijke garde. In het westen begon hun carrière pas rond 900 toen zij – als afkoopsom voor hun rooftochten – van de Franse koning een grondgebied toegewezen kregen (naar hen Normandië genoemd) en van daaruit steeds meer een eigen politiek gingen voeren binnen het nieuwe Germaanse topcircuit van hertogen en graven, los van een verre keizer of koning. Tegen het jaar 1000 werd de Normandische adel (niemand spraak meer van Noormannen) zelfs favoriet bij adellijke dochters en zo kregen zij topposities in de toenmalige internationale aristocratie. Alles als gevolg van klimaatverandering die tot verplaatsingen leidde: misschien is zo’n impuls af en toe nodig, zou je bijna denken.
Weer ruim 500 jaar later, in de 16e eeuw, lag er in onze streken vervolgens ’ s winters weer ruim voldoende ijs voor de (o.a. door Avercamp fraai geschilderde) schaatsscènes. En nog altijd reden er geen auto’s: de enige energiebron bestond uit windmolens. En menselijke spierkracht of trekdieren natuurlijk. Wie die lijn volgt, mag zelf uitmaken of het huidige smelten van de ijskap in dat 500-jaars ritme past. Het ijs zal ongetwijfeld verder smelten, dijken zullen moeten worden verhoogd, Inuit zullen hun leefwijze moeten aanpassen – het is allemaal eerder gebeurd, maar als er één les uit de historie te leren valt, is het wel deze: uiteindelijk worden we er beter van. Beter dan de historie terug te willen draaien, is het om bijtijds op die veranderingen in te spelen.
Misschien is het enige waar we ons druk om moeten maken wel het terugdringen van het CO2-gevaar. Maar ook hier moet het probleem eerst tot hanteerbare proporties worden teruggebracht – daarbij helpt misschien allereerst betere voorlichting aan een groter publiek.
Ten eerste: wat is CO2? Het is de lucht die we allemaal uitademen, ook zonder auto. Er zijn gewoon teveel mensen op deze planeet die allemaal ademhalen. Gelukkig zijn er bomen en planten die leven van CO2 – ze zijn er dol op. Naarmate de aarde opwarmt, komt er meer groen in voorheen met ijs bedekte gebieden: ook dat nieuwe groen zal blij zijn met CO2. Ooit zag ik een filmpje van nieuwe bossen, in het Scandinavische noorden; ik weet niet meer door wie of wat, maar ik heb het nooit meer teruggezien. Het zal toch niet zo zijn dat de zelfbenoemde klimaatredders dit soort positieve berichtgeving expres achterhouden om het eigen punt van alarmfase meer gewicht te verlenen? Alle aandacht wordt in de media gericht op ontbossing, en die is er ook – dat zien we wel regelmatig via de media, maar hoe verhoudt de nieuwe aanwas zich tegenover de kap en andere teloorgang? De tuinbouw kan heel goed CO2 gebruiken voor de kassen – dat wordt al gedaan, zegt men, maar ook dat goede nieuws komt niet vaak voorbij.
De opslag van CO2 ondergronds (wellicht in de van aardgas leeggezogen aardlagen in het noorden van ons land?) wordt niet echt gestimuleerd, misschien omdat het grootste deel der mensheid gewoon niet weet dat CO2 – naast onze uitgeademde lucht – ook het gas is dat bubbeltjes in onze drankjes maakt. Dat het dus geen gevaarlijk ontplofbaar gas is dat we liever niet onder woningen opslaan. Die informatie zou al een hoop schelen. Daarbij komt het vreemd over dat elektrische auto’s altijd als ‘goed’ worden gepromoot ook als elektriciteit via vervuilende steenkool wordt geproduceerd; enerzijds worden we bestraffend toegesproken als we teveel elektriciteit gebruiken, aan de andere kant moeten we allemaal een elektrische auto (of fiets) aanschaffen. Laten de milieuredders eerst eens iets beters verzinnen voordat ze ons op het verkeerde spoor zetten.
Moderne windmolens zouden goed in onze energiebehoefte kunnen voorzien, maar wederom zijn het dezelfde milieuredders die zulke molens als optische vervuilers van het landschap zien – merkwaardigerwijze net zoals de ouderwetse molens ooit gezien werden; geen schilder zou een molen in zijn schilderij zetten totdat men in de 16e eeuw er de schoonheid van begon in te zien: een kwestie van gewenning en erkenning. Lang werden ook bruggen en andere technische werken als landschap-ontsierend gezien, nu worden kunstenaars zelfs bij het ontwerp betrokken; zo zou het ook met windmolens kunnen gaan als eenmaal de omslag in ons geconditioneerde brein is gemaakt. Kijken naar voordelen in plaats van naar nadelen (die er ongetwijfeld ook zijn) heeft de mensheid in elk geval in het verleden geen kwaad gedaan.
Ik ben het helemaal met uw uiteenzetting eens.
De mens is van nature niet goed in staat om langdurige cyclussen te bevatten. Kortdurende cyclussen daar in tegen, zoals jaren, maanden of dagen zijn door ons veel beter te bevatten. de mens is in deze huidige snelle moderne tijd super expert geworden om te plannen op kortstondige tijdbasis, maar o wee als we moeten planning over langere perioden.
Neem als voorbeeld onze overheid die al generaties lang een korte termijn planning hanteert “over 4 jaar is er weer een andere regering die het stokje (lees probleem) overneemt”
Langdurige cyclussen zijn gewoon niet interessant, wat er over 100 jaar zou kunnen gebeuren is gewoon niet interessant, we leven nu en we leven snel, niets is momenteel zo populair als alle weermannen en vrouwen op tv die het weer van morgen en overmorgen voorspellen.
Alleen de wijze (meestal de wat oudere) mens begrijpt dat cyclussen niet alleen uit jaren of maanden kunnen bestaan maar ook (in menselijke begrippen) lang, zeer lang of extreem lang kunnen duren. Ook de amplitude van zo’n cyclus kan in alle hevigheid variëren.
We zijn eigenlijk nog maar te kort van ons aardse bestaan bewust om deze cyclussen te begrijpen. Nu merken we langzaamaan dat er misschien iets met het klimaat aan het veranderen is en grijpt men (hoe dom kunnen we zijn) direct terug op middeleeuwse middelen….er moet een schuldige aangewezen worden!! De auto, de industrie, de verspillende mens! Er moeten koppen rollen om het onheil te keren.
De overheid denkt het onheil te kunnen keren door allerlei milieu heffingen af te dwingen.
De media vertelt ons wat we wat we wel en niet meer moeten doen om het onheil te keren.
Het hele circus is in rep en roer omdat men het niet snapt. Men snapt niet dat cyclussen, (korte of langdurige) waar ze ook door veroorzaakt worden, de normaalste zaak van de wereld zijn. Een tropen of ijstijd komt gewoon niet uit in onze huidige wereld, daarom allemaal een lampje minder aan en de verwarming een graadje lager dan komt alles weer goed!