Bijna 500 jaar geleden, op 15 oktober 1517, hing Maarten Luther een protestbrief aan de kerkdeur van de stad waar hij theologie doceerde. Die brief bevatte 95 punten (stellingen) gericht tegen de praktijken van wat toen de algemene (=katholieke) kerk was. Eigenlijk ging het hem alleen maar om de zogenaamde ‘aflaten’ die openlijk werden verkocht door priesters en rondreizende monniken. Daarmee kon men zich vrijkopen van alle zonden, waarmee een plek in de hemel gegarandeerd werd. Het betrof een actie van de paus die met de opbrengst de bouw van de nieuwe Sint Pieter in Rome wilde bekostigen; de handel liep fantastisch want wie wilde er nu niet een directe garantie tot vergeving van alle zonden, inclusief de zegen van de paus zelf? Verder lezen