Er gaat een wereld van verkrampt denken schuil achter dit nieuwe woord, het is in feite een zichzelf tegensprekende term, contradictio in terminis: een ambtenaar is uitvoerder van beleid, waarbij weigeren bestuurlijke ongehoorzaamheid wordt. Burgemeesters in oorlogstijd konden weinig anders doen dan principes tijdelijk terzijde stellen of aftreden, maar ambtenaren die principieel worstelen met homohuwelijken zijn officieel erkend weigerambtenaar zonder zich daarvoor, zoals ooit de burgemeesters, te hoeven generen. En dat in een land dat zich er op beroemt de scheiding van kerk en staat als richtsnoer voor bestuur te hanteren! Het ergste is wel, dat de meeste mensen het geen probleem lijken te vinden; men ziet het in het verlengde van de privé keuze en vergeet gemakshalve dat die in het officieel functioneren geen rol mag spelen, zomin als een verzekeraar mag weigeren een Mercedes te verzekeren ook al rijdt hij zelf liever een Frans merk.
Het hele probleem zou te omzeilen zijn als de overheid zich überhaupt niet meer zou bemoeien met de manier waarop mensen willen samenleven, en ooit was het ook zo. Tot ongeveer het jaar 1000 noteerde de kerk alleen doden en pasgeborenen; met wereldse liefde had zij sowieso niets. Gewone mensen woonden samen op basis van beiderzijds goedvinden; alleen waar geld, grond of goederen bij de relatie betrokken waren en dus officiële registratie nodig was, werd de ‘fusie’ bezegeld in huwelijksvoltrekking door de kerk, meestal in de persoon van de hofgeestelijke of kapelaan die voor de adel de ambtenarij vormde (klerk = clericus) omdat verder niemand kon lezen of schrijven.
Toen in de 11e eeuw de welvaart toenam, groeide de behoefte aan zuivering van kerk en geloof – grote kloosterbewegingen en pelgrimages zetten de toon waaruit ook de kruistochten tegen ongelovigen voortkwamen. Op dat toppunt van haar macht eigende de kerk zich ook het huwelijk als sacrament toe: in diezelfde golf werd seks buiten dit sacrale huwelijk tot zonde verklaard en het celibaat uitgebreid tot alle geestelijken – voor die tijd gold dat alleen voor kloosters en de hoogste geestelijkheid.
Dit ritueel nam de wereldlijke overheid na de Franse revolutie als totaalpakket over: wat was makkelijker dan het gezin als geheel te zien, met de man als verantwoordelijk aanspreekpunt voor de overheid? Vrouwen- en homo-emancipatie en individualisering brachten vervolgens nieuwe leefvormen, elk met een apart stempel (homohuwelijk, alleenstaande, LAT-relatie) die binnen het traditionele model ingepast werden. Die verschillen maken dat handige types op zoek gaan naar schijnconstructies die dan weer gecontroleerd moeten worden via tellen van tandenborstels en burenverklikkers.
Zou de overheid niet beter af zijn door iedereen tot individu te verklaren, onafhankelijk van de manier waarop en met wie men leeft en woont? Te duur[1]· zegt de overheid, juist vanwege dat calculerend gedrag; terwijl het in wezen de overheid is die calculeert en via haar intussen traditioneel geworden inzegeningshandeling mensen in de door haar gewenste richting stuurt. Traditie vraagt blijkbaar om officiële inzegening, terwijl de registratie in feite een berekenende handeling van de overheid is. Hoezeer de personen in kwestie er ook een romantisch tintje aan toekennen, de handtekening die zij zetten is niet anders dan die onder elk ander contract. Naarmate meer mensen op huwelijkse voorwaarden trouwen (wat trouwens beter zou zijn dan de standaard condities van de overheid, maar op dat moment wordt juist dáár geen uitleg over gegeven) zou ook de notaris die handtekening als officiële bevestiging kunnen meegeven, desgewenst en na enige oefening zelfs met een zinvolle toespraak. Feesten kan ook zonder trouwboekje en ambtenaar: voor een goede toespraak vindt men altijd wel een vriend of familielid – de meeste verbintenissen zijn toch allang niet meer voor eeuwig en soms kan zelfs een scheiding reden tot uitbundig feestvieren zijn.
Wat registratie van geboortes betreft zou men kunnen volstaan met aangifte door de moeder en DNA-registratie vanuit de navelstreng: het vaderschap was in één op de tien gevallen toch altijd al dubieus en zou zo veel exacter kunnen plaatsvinden.
Overtollige ambtenaren, de weigerachtige even goed als de welwillende, kunnen omgeschoold worden voor de zorg en het onderwijs, waar weigeren geen optie meer zal zijn: daar kunnen ook CDA, CU en SGP zich niet tegen verzetten.
[1] Samenwonen met individuele uitkering mag dan duurder zijn, maar schept tevens extra woonruimte en onderlinge zorgcapaciteit, zeker voor ouderen; dus mogelijk kostenneutraal, zeker als men ook de ambtelijke opsporingskosten meerekent.