In feite is de term ’participatiesamenleving’ een pleonasme: je leeft samen of niet, en samenleven kan nu eenmaal niet zonder deel te zijn en deel te nemen (participeren). Het is een goed woord om er op een druilerige vakantiemiddag een rij andere woordjes uit te maken, maar verder kun je er niets mee. Waarom zegt de overheid niet gewoon dat we het beginsel van samenleven anders zullen moeten vormgeven dan via uitbesteding naar professionele instellingen omdat de kosten de pan uitvliegen? Met behoud van onze belastingbijdragen in de kosten (professionele instellingen) wil ze de prestaties naar het vrijwilligerscircuit verschuiven. Ter vergelijking: we kopen een wasmachine maar krijgen de aanbeveling om die alleen in ernstige gevallen te gebruiken en de rest weer gewoon op de hand te doen. Wie zou er nog een wasmachine bij die firma kopen?
Nu is de overheid geen firma, het is de door ons gekozen volksvertegenwoordiging die vindt dat maandag weer ouderwets wasdag moet worden. Haar argumenten zijn ronduit hypocriet en waarschijnlijk door dure tekstschrijvers in aangrijpende teksten verwoord: haar beroep op gemeenschapszin suggereert dat wij, burgers, onze hulpbehoevenden verwaarlozen, terwijl zij, de overheid, zelf het samen leven tot dure hobby heeft gemaakt. Pensioenen en uitkeringen pakken immers voordeliger uit voor alleenwonenden, zodat ouderen en uitkeringsgerechtigden bij een relatie liever een eigen stek aanhouden (en wie weet zelfs doorverhuren). Meestal betreft het sociale huurwoningen, dus ook daar lijkt een wereld te winnen te zijn. Met haar oproep tot participatie spreekt de overheid ons aan op onze zorgplicht die we dachten afgekocht te hebben via belastingen en hoge zorgpremies. En natuurlijk zijn we niet te beroerd om onze oude moeder een tijdje in huis te nemen als dat nodig is – maar dan niet via een systeem van én-én: zowel hoge zorgpremie en belasting betalen aan de ene en een gekorte uitkering of pensioen aan de inkomstenkant.
De beste oplossing lijkt om al deze financiële regelingen te individualiseren, d.w.z. op het individu te baseren zodat openlijk samenwonen en (in redelijkheid) voor elkaar zorgen de burger niet extra financieel belast terwijl de betaalbaarheid van professionele zorg en opvang gegarandeerd kan blijven – noem het een win-win-situatie. Helaas zijn we door jarenlange sociaal en/of evangelisch bevlogen partijen allergisch gemaakt voor zelfs maar denken over individualisering: het zijn die partijen die de term individu een afschrikwekkende lading hebben gegeven. Staat zij niet voor ‘ikke ikke ikke en de rest kan stikken’? Toch was het niet altijd zo: in dezelfde tijd waarin het socialisme sprak van de Internationale die ooit zou heersen op aard’, spraken bevlogen en verlichte denkers, schrijvers en artiesten in het Franse ‘fin de siècle’ van de allerindividueelste expressie van de allerindividueelste geest.
Helaas zou niet lang daarna alles tot kille arbeidersparadijzen en brute machtsfactoren worden teruggebracht waarvan we nu nog de resten en ruïnes aan het opruimen zijn. Of we het willen of niet, de moderne westerse samenleving is bezig te individualiseren – we zien het aan het toegenomen aantal bewust alleen levende singles (die trouwens het hoogst vertegenwoordigd zijn in vrijwilligerswerk, het minst een beroep doen op zorg en het meest bijdragen aan gemeenschappelijke kosten), aan acceptatie en erkenning van homoseksualiteit en transgender. Het zou de overheid sieren in die trend mee te gaan in plaats van terug te keren tot was- en gehaktdagen. Via individualisering van lusten én lasten zou iedereen weer gewoon leuk, lief en waar nodig zorgzaam samen kunnen leven.
Beste Mirjam,
Dit is niet een reactie op het bovenstaande maar op je brief in NRC-Next van vandaag. Als je ervan uitgaat, en dat doe je, dat mensen met veel geld verstandige personen zijn dan heb je wellicht gelijk. Maar je gaat er kennelijk ook vanuit dat die mensen op een nette manier aan hun geld zijn gekomen. Bovendien zeg je dat we een vermogende toplaag nodig hebben en dat die zelfs essentieel is. Dus dat 85 mensen in de wereld meer vermogen hebben dan de armste helft van de wereldbevolking, is volgens jou goed voor de samenleving? Je kunt dat uitwassen noemen maar het is inherent aan het oude economische systeem met al z’n verspilling en korte termijnbeleid.
Tot slot: als je een miljoen mensen een euro teveel laat betalen voor je product dan wordt je als fabrikant snel rijk. En moeten we dan vervolgens maar afwachten of de rijkaards aalmoezen zullen uitdelen?
Met vriendelijke groet,
Pieter Parmentier